Wat ik of dat ik?
Volgens Jan Renkema is de keuze tussen de betrekkelijke voornaamwoorden 'dat' en 'wat' afhankelijk van de bepaaldheid van het zelfstandig naamwoord. Het woord 'dat' wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen 'wat'.
Mensen vragen ook: wat of dat of die?
Als het verwijst naar een concreet woord, gebruik je die of dat. Zie de voorbeelden op deze pagina. Als het verwijst naar iets onbepaalds (bijvoorbeeld 'iets' of 'alles'), gebruik je wat of dat. Een zelfstandig naamwoord kan mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn. Is het iets wat of iets dat? Iets wat en iets dat zijn allebei juist. In een zin als 'Is er nog iets wat/dat ik moet weten? ' is zowel iets wat als iets dat mogelijk. Sommige mensen vinden iets wat iets beter, omdat het om iets onbepaalds gaat.
Wat is het verschil tussen dit en dat?
Er kunnen veel verschillende antwoorden op deze vraag zijn, afhankelijk van wat wordt vergeleken. Enkele veel voorkomende voorbeelden zijn:
-Wat is het verschil tussen een steen en een mineraal?
-Wat is het verschil tussen een kat en een hond?
-Wat is het verschil tussen een computer en een telefoon?
In het algemeen kijken we bij het vergelijken van twee dingen naar de manieren waarop ze op elkaar lijken en de manieren waarop ze verschillen. Dit kan ons helpen elk ding beter te begrijpen en weloverwogen beslissingen te nemen over welk ding we willen gebruiken of kopen. Als we bijvoorbeeld proberen te kiezen tussen twee verschillende soorten stenen, kan inzicht in het verschil tussen beide ons helpen een beslissing te nemen over welke het meest geschikt is voor onze behoeften. Dienovereenkomstig, is het alles wat of alles dat? Er is geen goed of fout antwoord op deze vraag, want het is gewoon een kwestie van voorkeur. Sommige mensen zeggen misschien dat het dat allemaal is, terwijl anderen zeggen dat het dat allemaal is. Uiteindelijk is het aan het individu om te beslissen wat zijn voorkeur heeft.
Hoe gebruik je verwijswoorden?
Verwijswoorden verwijzen terug naar iets wat eerder genoemd is, of wijzen vooruit naar iets dat kort daarna vermeld zal worden. Zo voorkom je herhaling van dezelfde woorden. Het gebruik van verwijswoorden zorgt ervoor dat onze tekst vlot leesbaar wordt. Vervolgens, is een persoon die of dat? Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
Waarom die of dat?
Woorden in het meervoud zijn altijd de-woorden, dus als je verwijst naar iets in het meervoud gebruik je ook die. De beer die je daar ziet lopen, is erg hongerig. De kleren die Mart draagt, zijn erg mooi. Wanneer je verwijst naar woorden die als lidwoord het hebben, gebruik je dat. Hoe gaat het met hun of hen? Hoe gaat het met hen?
Is iets dat?
Nee, dat is het niet.