Of het glas half vol of half leeg is als het gaat om de uitbreiding van snelle internetverbindingen, is een kwestie van mening. Zuiver rekenkundig gezien is hogesnelheidsinternet beschikbaar voor 62 procent van de huishoudens. Toch zijn gigabit-verbindingen tot 2030 voor bijna iedereen niet realistisch.
Wie wil er nu niet een gigabit-verbinding? Geen bandbreedteproblemen met gelijktijdig kantoor aan huis, digitale afstandsonderwijs en mogelijke streaming. Medio 2021 zal het aantal snelle verbindingen in dit land volgens de vereniging van aanbieders van telecommunicatie- en diensten met toegevoegde waarde (VATM) ongeveer 29,3 miljoen bedragen. Dit zijn er ongeveer 1,4 miljoen en 5 procent meer dan eind 2020, waarbij het technische bestaan nog niet betekent dat deze ook door een klantencontract worden geactiveerd. In de studie houdt de vereniging alleen rekening met DOCSIS 3.1-kabelverbindingen en glasvezelverbindingen die tot aan de woning/eindklant leiden (FTTB/H).
8 procent van deze hogesnelheidsverbindingen wordt geleverd door Telekom en 92 procent door concurrenten. Tegen de zomer zou naar schatting 62,4 procent van de huishoudens gebruik kunnen maken van gigabit-aansluitingen, op voorwaarde dat zij een contract ondertekenen. Ongeveer 3,7 miljoen van de glasvezelaansluitingen zijn en zullen tegen medio dit jaar door de concurrenten in totaal zijn aangelegd. Dit betekent dat van de beschikbare FTTB/H-aansluitingen bijna twee derde voor rekening komt van de concurrenten en een goed derde van Telekom. 2,1 miljoen van de in totaal 6 miljoen glasvezelaansluitingen worden daadwerkelijk door eindgebruikers gebruikt. Opvallend hierbij is dat zeven van de tien eindklanten een dergelijke aansluiting bij de alternatieve aanbieders boeken.
Terwijl de concurrerende bedrijven een take-up rate van iets minder dan 40 procent voor echte glasvezelaansluitingen realiseren, is dit bij Telekom minder dan 30 procent. Telekom zal tegen eind juni naar schatting 2,3 miljoen FTTB/H-aansluitingen hebben aangelegd. “Nu Telekom de beperkingen die de fysica aan haar eigen VDSL-technologie oplegt, niet langer als een beperking voor haar eigen aanbod aan eindgebruikers wil aanvaarden en de druk van de concurrentie is toegenomen, richt zij zich duidelijk op de bouw van FTTB/H. Deze intensivering van de concurrentie zal de expansie in haar geheel versnellen,” meent Prof. Dr. Torsten J. Gerpott, houder van de leerstoel voor telecommunicatie-economie aan de universiteit van Duisburg-Essen. De uitbreiding kan echter alleen samen worden gerealiseerd, benadrukte VATM-voorzitter David Zimmer. “Daarbij is het echter van het grootste belang dat Telekom het eerlijk speelt en zich aan de regels houdt. Het mag niet vertrouwen op strategische marktverplaatsing,” waarschuwt hij.
De crux van de overlapping
Het aantal beschikbare gigabit-aansluitingen via de breedbandkabel stijgt in de eerste helft van het jaar met meer dan 600.000 tot 23,3 miljoen aansluitingen. Volgens Gerpott is dit een voorzichtige schatting. “De meeste nieuwe gigabit-verbindingen worden aangelegd op basis van HFC-breedbandkabelinfrastructuur, meestal zonder veel civieltechnische werken. De situatie is anders bij de uitbreiding met glasvezel: dit betekent hogere investeringen voor de aanleg van nieuwe kabels. De uitbreiding vordert, en gelukkig vooral in plattelandsgebieden,” aldus de telecommunicatiedeskundige. “De goede cijfers bewijzen dat de uitbreiding van het netwerk zeer dynamisch blijft.
In termen van uitbreiding heeft de uitrol van glasvezel in plattelandsgebieden met name geleid tot een verbetering van de dekkingsgraad – het aantal huishoudens met gigabits die uitsluitend van glasvezel worden voorzien, is met meer dan 23 procent gestegen tot 2,9 miljoen. Tegelijkertijd neemt de concurrentie op het gebied van infrastructuur toe. Het aantal huishoudens dat kan kiezen tussen HFC-netwerken en glas voor gigabit-aansluitingen is met meer dan 9 procent gestegen tot 3,1 miljoen. Door de overlapping kan men de mogelijke verbindingen niet zonder meer gelijkstellen aan het grootst mogelijke aantal te dekken Duitse huishoudens.
Oproep aan politici
In tegenstelling tot politici, die hierop hopen tegen 2025, ziet Zimmer geen landelijke gigabitdekking voor 2030. Hij doet een beroep op de politieke leiders: “De ontwikkeling van de glasvezeluitbreiding toont aan dat de beslissende drijfveer niet enorme subsidies zijn, maar een zelfvoorzienende uitbreiding, die ook op het platteland steeds beter functioneert. Duizenden marktonderzoeken en financieringsprocedures op basis van de nieuwe financiering van de grijze zone zullen de kosten van snelle dekking in vele plattelandsgemeenschappen vertragen en verhogen. Bovendien zullen door een gebrek aan prioritering de echte witte vlekken en de burgers daar in veel gevallen nog langer in de kou blijven staan.”
Het BTWM is van plan binnenkort een standpuntnota te publiceren over maatregelen op het gebied van telecommunicatie en digitaal beleid. In dit document wordt onder meer gepleit voor een praktijkgerichte aanpassing van de subsidies aan zelfvoorzienende uitbreiding, tussentijdse oplossingen, bijvoorbeeld via satelliet, vouchers voor eindgebruikers en vermindering van de bureaucratie. Door een betrouwbaar langetermijnperspectief te scheppen moet het mogelijk zijn het gebrek aan bouwcapaciteit en geschoolde arbeidskrachten weg te werken. Bovendien dringt de VATM-voorzitter aan op het opgeven van het aandeel van de federale regering in Telekom. “De hoge staatsdeelneming is en blijft problematisch vanuit het oogpunt van de markteconomie”, aldus de VATM-voorzitter. Volgens het VATM moet er beslist een nieuw digitaal ministerie met een substructuur komen, bijvoorbeeld bij het Bundesnetzagentur. “Een digitaal ministerie zal in de toekomst onmisbaar zijn als we de uitdagingen die voor ons liggen het hoofd willen bieden”, aldus Zimmer.
Het recht op snel internet
In de wijziging van de Telecommunicatiewet heeft de Bondsdag het recht op snel internet verankerd. Het VATM beschouwt deze actie “als een zuiver politieke window-dressing”, zoals Gerpott het formuleert. “Dit recht zal voor niemand van praktisch nut zijn; tegen de tijd dat het wordt gehandhaafd, zullen we allemaal oud en grijs zijn,” vervolgt hij. Zimmer gaat er ook tegenin: “Met het recht komt geen graafmachine bij een individueel huis. We moeten systematisch beginnen met de uitbreiding en kunnen niet selectief beginnen.”