Een grafische gebruikersinterface (GUI, uitgesproken als kleverig) is een interfaceprogramma waarmee gebruikers met een computer kunnen communiceren via het grafische display. Voordat de GUI werd gemaakt, konden computers alleen worden bediend met een opdrachtregelinterface (CLI), waarbij gebruikers handmatig opdrachten moesten typen en op prompts moesten reageren. GUI’s zijn gemaakt om computers gebruiksvriendelijker te maken. Tegenwoordig vertrouwen de meeste programma’s op GUI’s, maar voor sommige programmeertaken is nog steeds het gebruik van een CLI vereist.
Geschiedenis van de grafische gebruikersinterface (GUI)
De eerste GUI werd eind jaren zestig gemaakt door Stanford-onderzoeker Douglas Engelbart met zijn uitvinding van de muis, waardoor hij rechtstreeks kon communiceren met het grafische scherm van een computer. De Palo Alto Research Centers (PARC) van Xerox hebben het concept van Engelbart in de jaren zeventig verder ontwikkeld door een interface voor vensters, pictogrammen, menu’s en aanwijzers (WIMP) te creĆ«ren. De WIMP GUI gebruikt een aanwijzer om te communiceren met widgets op het grafische scherm.
De release van de Apple Macintosh in 1984 bracht de GUI mainstream; maar slechts een jaar later bracht Windows een computer uit met een vergelijkbaar GUI-systeem die de markt inhaalde. Met de uitvinding van de iPhone en iPad luidde Apple de post-WIMP-stijl van GUI in. Met de toevoeging van een touchscreen konden gebruikers nu selecteren, vegen, knijpen en zoomen.
De desktop-metafoor
De meest voorkomende vorm van GUI op computers is de desktop. Toen onderzoekers van Xerox PARC een GUI-systeem aan het bedenken waren, besloten ze het scherm te ordenen en te organiseren als de bovenkant van een bureau, dat bekend werd als de desktop-metafoor. Items waren gerangschikt in documenten, mappen en bestanden.
Enkele populaire besturingssystemen die de desktop-metafoor gebruiken:
- Windows
- mac OS
- Linux
NEXT
GUI n00b