(1) Bij het ontwerpen van relationele databases, het proces van het organiseren van gegevens om redundantie te minimaliseren. Normalisatie omvat meestal het verdelen van een database in twee of meer tabellen en het definiëren van relaties tussen de tabellen. Het doel is om gegevens te isoleren zodat toevoegingen, verwijderingen en wijzigingen van een veld in slechts één tabel kunnen worden gemaakt en vervolgens via de gedefinieerde relaties door de rest van de database kunnen worden verspreid.
Er zijn drie belangrijke normaalvormen, elk met toenemende normalisatieniveaus:
Er zijn aanvullende normalisatieniveaus, zoals Boyce Codd Normal Form (BCNF), vierde normaalvorm (4NF) en vijfde normaalvorm (5NF). Door normalisatie kunnen databases efficiënter worden onderhouden, maar ze kunnen ze ook complexer maken omdat gegevens in zoveel verschillende tabellen zijn onderverdeeld.
(2) Bij gegevensverwerking, een proces dat wordt toegepast op alle gegevens in een set dat een specifieke statistische eigenschap produceert. Elke uitgave voor een maand kan bijvoorbeeld worden gedeeld door het totaal van alle uitgaven om een percentage te produceren.
(3) Bij het programmeren is het wijzigen van het formaat van een drijvende-kommagetal naar het meest linkse cijfer in de mantisse geen nul.