DLNA is een standaard voor thuisnetwerken. Het is ontworpen om ervoor te zorgen dat multimediabestanden gemakkelijk kunnen worden overgedragen tussen apparaten van verschillende fabrikanten.
In de meeste gevallen draaien apparaten van verschillende fabrikanten op het thuisnetwerk. De DLNA-standaard moet ervoor zorgen dat foto-, video-, muziek- en andere multimediabestanden nog steeds probleemloos kunnen worden overgedragen. De afkorting staat voor Digital Living Network Alliance. Dit is een vereniging van fabrikanten die in 2003 is opgericht door Intel en Sony met het doel een algemene netwerknorm te ontwikkelen. Op het hoogtepunt omvatte de organisatie ongeveer 250 bedrijven uit de IT-, consumentenelektronica- en telecommunicatiesegmenten, waaronder industriereuzen als Cisco, HP, Intel, Microsoft, Nokia, Samsung en Sony.
DLNA kan worden gebruikt om apparaten als computers, televisies, consoles, smartphones, digitale camera’s of AV-ontvangers met elkaar te verbinden. De standaard vereist speciale software die de hardware in een server verandert. De eenvoudigste oplossing hiervoor is het installeren van een overeenkomstig programma op een PC die verbonden is met een router. Maar ook een smartphone kan worden gebruikt, die als mobiele hotspot fungeert. Een DLNA-server maakt multimediabestanden beschikbaar in het netwerk. Een DLNA-speler speelt ze af. Deze rollen kunnen flexibel tussen de apparaten worden gekozen. Zowel hardwarefabrikanten als softwareleveranciers kunnen hun producten laten certificeren voor de standaard.
Na de opheffing
De DLNA-organisatie heeft zichzelf begin 2017 opgeheven met als argument dat de belangrijkste doelen van de standaardisatie na 15 jaar waren bereikt. Op dat moment hadden meer dan vier miljard apparaten een overeenkomstig certificaat. Sindsdien is de standaard in handen van het bedrijf SpireSpark International, dat werd opgericht door voormalige DLNA-leidinggevenden in Portland, Oregon. Het bedrijf voert de certificeringen tegen betaling uit, biedt diensten aan zoals compatibiliteitstests en exploiteert de website www.dlna.org.
De verspreiding van DLNA als netwerkstandaard is inderdaad ver gevorderd. Toch is er kritiek op de standaard, die vooral op twee punten is gericht:
- De vereisten voor het verkrijgen van een DLNA-certificaat zijn te laag. Zo is het bijvoorbeeld voldoende dat een speler JPEG-, LPCM- en MPEG-2-bestanden kan afspelen. De mogelijkheid om veelgebruikte formaten zoals DivX, WMA of MP3 af te spelen, is daarentegen geen dwingende eis. In de praktijk kunnen dus lang niet alle video-, muziek- en beeldbestanden zonder problemen worden overgezet en afgespeeld.
- Apple hoort daar niet bij: de Californiƫrs hebben met AirPlay een concurrerende standaard ontwikkeld. Wie een iPhone, iPad of Mac gebruikt, heeft dus een probleem om bestanden uit te wisselen met apparaten die DLNA ondersteunen. Er zijn echter apps die kunnen bemiddelen tussen AirPlay en DLNA. Het aspect van eenvoud gaat echter verloren.