Duitse scholen moeten digitaal worden

Hoewel digitalisering deel uitmaakt van ons dagelijks leven en werk, is het in Duitse scholen helaas nog niet echt doorgedrongen. Toch moeten scholen, als plaats van onderwijs, digitaal zijn, zoals ouders nu steeds meer eisen.

De kwalificatiefunctie is volgens Fend een van de vier sociale functies van scholen. Volgens deze opvatting moeten competenties voor latere economische participatie in de samenleving op school worden aangeleerd. In de huidige samenleving omvat dit duidelijk digitale en mediavaardigheden. Ouders eisen dit nu steeds meer van Duitse politici. Volgens een onderzoek van de digitale vereniging Bitkom zijn zij voorstander van een versnelde digitalisering van het onderwijs.

Voor het onderzoek werden 1.000 ouders ondervraagd met ten minste één kind in de leeftijd van zes tot achttien jaar in hun eigen huishouden. 77 procent van de ondervraagde ouders vindt dat de digitalisering van scholen te langzaam gaat, en nog eens 40 procent vindt zelfs dat het “veel te langzaam” gaat. De respondenten zijn positief over de digitalisering zelf. 85 procent ziet het als een kans voor scholen. Daarentegen ziet slechts 10 procent het als een risico.

Scholen uitrusten

De basis voor digitaal onderwijs is de juiste technologie, waar het op veel scholen echter aan ontbreekt. Wat de schoolcijfers betreft, beoordelen de ouders de huidige toestand van de scholen gemiddeld als “bevredigend” (3). In de individuele cijfers krijgt de internettoegang slechts een “middelmatig” (3.2) en de WLAN-toegang in de klaslokalen een “voldoende” (4.). De toestand van de bestaande technologie krijgt een “bevredigend” (3,5) en hulp bij IT-problemen wordt gewaardeerd met een 3,6. Het grootste obstakel voor digitale scholen wordt door 78 procent van de ouders gezien in het federalisme. 69 procent is er voorstander van dat de federale overheid meer beslissingsbevoegdheid krijgt in het onderwijsbeleid.

Digitaal thuis?

Niet alleen de technologie op school, maar ook de apparatuur thuis is van cruciaal belang voor digitaal leren. Volgens de enquête gebruiken kinderen in acht op de tien huishoudens al dagelijks een digitaal apparaat in verband met leren of de voorbereiding op school. Nog eens 16 procent leert in principe ook digitaal, maar niet dagelijks. Slechts vier procent van de kinderen studeert thuis zonder een digitaal apparaat.

De kinderen zitten ook navenant lang voor een apparaat om te studeren: Gemiddeld spenderen ze 4 uur en 20 minuten per dag. Er is echter een groot verschil tussen intensief en weinig gebruik: in een op de vier gezinnen (26%) met kinderen die een digitaal apparaat voor school gebruiken, is de dagelijkse gebruikstijd zes uur of meer per kind, in drie op de tien (29%) is dat vijf tot minder dan zes uur en in 9% is dat vier tot minder dan vijf uur. Voor 34% is dat één tot minder dan vier uur en voor 3% minder dan één uur.

Status quo: Homeschooling

Huidig wordt het meeste onderwijs echter digitaal gegeven om het coronavirus in te dammen. In feite maakt 91 procent van de tehuizen melding van digitale onderwijsmogelijkheden. Videoconferenties (83%) voeren de lijst aan, gevolgd door online face-to-face-onderwijs (77%) en leerplatforms (65%). Bovendien had bijna de helft (48%) telefonische afspraken met de leraar. 33 procent meldde echter ook dat opdrachten of documenten op school moesten worden opgehaald. Voor 8 procent werd lesmateriaal per post verstuurd.

Speciale apps voor mobiel en individueel leren zijn echter nog niet standaard in de klas, maar worden wel in 44 procent van de huishoudens gebruikt. Slechts 4 procent van de ouders zegt dat leerkrachten dergelijke apps op alle lesdagen gebruiken. Voor 28% is dat regelmatig, maar niet op alle lesdagen. Voor 30 procent worden leer-apps alleen in uitzonderlijke gevallen gebruikt en voor 29 procent nooit.

Hindernissen bij thuisonderwijs

Het thuisonderwijs verliep helaas niet altijd van een leien dakje en technische hindernissen waren soms aan de orde van de dag. 71 procent had het geval dat het leerplatform niet toegankelijk was, en voor 42 procent was de eigen WLAN-verbinding in staking. Bovendien klaagde 28 procent van de respondenten over onvoldoende bandbreedte van hun internetverbinding thuis. In totaal meldde 31 procent problemen met software of apps die niet werkten. In 12 procent van de huishoudens is er een gebrek aan apparatuur zodat elk kind flexibel kan leren, en in 11 procent wilde het kind niet deelnemen aan online lessen. Slechts 7 procent van de ouders had geen van deze problemen bij het geven van thuisonderwijs.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat ouders de digitalisering van scholen nu verder willen doorvoeren. 96 procent vindt dat het gebruik van digitale technologieën en media standaard moet zijn op alle scholen, en 88 procent is ervan overtuigd dat elke school een leerplatform moet hebben. Bovendien wil 80 procent van de ouders dat thuisonderwijs tegen de zomervakantie standaard is. Slechts 28 procent van de ouders steunt dit als het nieuwe normaal na de pandemie. Terwijl meer dan een vijfde (22%) ook na de pandemie ten minste gedeeltelijk thuisonderwijs zou willen zien.

Instructie van de toekomst

De meeste ouders vinden ook dat meer digitale nadruk moet worden gelegd op educatieve inhoud. Bovenaan het verlanglijstje staat verplichte regelmatige bijscholing over digitaal onderwijs voor leraren (95 %). 92% eist dat digitale competenties een hogere prioriteit krijgen in de schoollessen. Daarnaast staat het aanleren van mediavaardigheden hoog op de agenda van 83 procent van de ouders. Nog eens 79 procent is voorstander van informatica als verplicht vak vanaf de vijfde klas.