SQL is een gestandaardiseerde zoektaal voor het opvragen van informatie uit een database. Het is een afkorting voor structured query lAnguage en wordt uitgesproken als aparte letters, hoewel sommige gebruikers het uitspreken zie-kwell.
Geschiedenis van SQL
De originele versie, genaamd VERVOLG (structured Eds datry ltaal), is ontworpen door een IBM-onderzoekscentrum in 1974 en 1975. SQL werd voor het eerst geïntroduceerd als een commercieel databasesysteem in 1979 door Relational Software, dat later Oracle werd.
Vóór SQL gebruikten databases het CODASYL-systeem (de Conference / Committee on Data Systems Languages) om gegevens op te halen. Het zoeken naar gegevens met de methode van CODASYL vereiste meer stappen, maar het kostte ook minder computergeheugen en tijd dan SQL om een query te retourneren. Sommige professionals zijn van mening dat SQL, hoewel de standaardtaal voor databases, niet de best mogelijke oplossing is. Het is echter verreweg de meest bekende.
Historisch gezien is SQL de favoriete zoektaal voor databasebeheersystemen die op minicomputers en mainframes draaien. SQL wordt echter in toenemende mate ondersteund door pc-databasesystemen omdat het gedistribueerde databases ondersteunt (databases die verspreid zijn over verschillende computersystemen). Hierdoor hebben meerdere gebruikers op een lokaal netwerk tegelijkertijd toegang tot dezelfde database.
SQL is ontstaan in relationele databases. In een relationele database worden stukjes data opgeslagen op basis van hun relatie tot elkaar, in tabellen en kolommen. In 1986 keurde ANSI een rudimentaire versie van SQL goed als de officiële standaard, maar de meeste versies van SQL hebben sindsdien veel uitbreidingen van de ANSI-standaard opgenomen. In 1991 heeft ANSI de standaard bijgewerkt. De nieuwe standaard staat bekend als SAG SQL. Ook niet alle databasesoftware of engines hebben alle aspecten van de standaard geïntegreerd; hun ontwikkelaars hebben de neiging om te kiezen welke functies en extensies ze willen gebruiken.
Hoe SQL werkt
Met SQL kunnen gegevens in een zeer grote database worden opgeslagen en opgehaald. Bedrijfsapplicaties moeten putten uit een enorme opslagplaats van gegevens om efficiënt te kunnen werken en snel informatie op te halen. Gebruikers maken opdrachten om tabellen en elementen binnen tabellen te maken en te verwijderen. Databasesleutels worden gebruikt als labels of tags voor elk stukje gegevens of cel in een tabel; ze kunnen ook worden gebruikt om losse tafels of elementen in een tafel met elkaar te verbinden.
Gebruikers beginnen een zoekopdracht met de SELECT-opdracht. Vervolgens voegen ze de zoekopdrachten toe die ze nodig hebben om gegevens in de database te doorzoeken. Dat kan een klein bereik zijn (zoals records van klanten met de achternaam Smith) of een hele tafel. Doorgaans geldt dat hoe meer gegevens een gebruiker opvraagt, hoe langer het duurt voordat SQL deze heeft opgehaald.
Enkele van de meest populaire en bekende SQL-software of databaseservices zijn:
- MySQL
- Microsoft SQL Server (SQL wordt uitgesproken als vervolg)
- Oracle SQL-ontwikkelaar
- PostgreSQL
- IBM Db2