Topologie betekent de vorm van een lokaal netwerk (LAN) of ander communicatiesysteem. Topologieën zijn fysiek of logisch.
Er zijn vier hoofdtopologieën die in LAN’s worden gebruikt:
- bustopologie: Alle apparaten zijn aangesloten op een centrale kabel, de bus of backbone. Busnetwerken zijn relatief goedkoop en eenvoudig te installeren voor kleine netwerken. Ethernetsystemen gebruiken een bustopologie.
- ring topologie :Alle apparaten zijn met elkaar verbonden in de vorm van een gesloten lus, zodat elk apparaat rechtstreeks is verbonden met twee andere apparaten, één aan weerszijden ervan. Ringtopologieën zijn relatief duur en moeilijk te installeren, maar ze bieden een hoge bandbreedte en kunnen grote afstanden overbruggen.
- ster topologie: Alle apparaten zijn verbonden met een centrale hub. Sternetwerken zijn relatief eenvoudig te installeren en te beheren, maar er kunnen knelpunten optreden doordat alle gegevens via de hub moeten passeren.
- boomtopologie: Een boomtopologie combineert kenmerken van lineaire bus- en stertopologieën. Het bestaat uit groepen stervormige werkstations die zijn aangesloten op een lineaire bus-backbonekabel.
Deze topologieën kunnen ook worden gemengd. Een bus-sternetwerk bestaat bijvoorbeeld uit een bus met hoge bandbreedte, de backbone genaamd, die een verzameling stersegmenten met een langzamere bandbreedte met elkaar verbindt.
Aanbevolen literatuur: in deze Kompoos Study Guide worden vijf van de meest voorkomende netwerktopologieën beschreven.