Een pixel bestaat uit verschillende subpixels die op beeldschermen en andere displays worden weergegeven in rood, groen en blauw (RGB). Afhankelijk van de samenstelling van deze drie kleuren ontstaat een bepaalde kleurtoon, die in combinatie met meestal miljoenen andere pixels het totaalbeeld oplevert.
In de praktijk bedoelt men met pixels de afzonderlijke pixels op een beeldscherm, bijvoorbeeld van een televisie of een smartphone. Hoe fijner het pixelraster, hoe hoger de resolutie van een scherm. In de handel verkrijgbare monitoren met een Full HD-resolutie hebben momenteel ongeveer 1.920 x 1.080 afzonderlijke pixels.
De grootte van pixels hangt af van de resolutie van een beeld. Voor een afgedrukte foto, bijvoorbeeld, wordt de resolutie gewoonlijk aangegeven in de eenheid ppi (pixel per inch), waarbij één inch overeenkomt met 2,54 centimeter. Dus als een afbeelding een resolutie heeft van 1.000 ppi, komt dit overeen met 1.000 pixels per 2,54 cm.
Invloed op beeldkwaliteit
Op computermonitoren zijn de afzonderlijke pixels groter dan op bijvoorbeeld smartphonedisplays. De afmetingen van de pixels en hun onderlinge afstand hebben een grote invloed op de helderheid en scherpte van een beeld. In principe geldt: hoe meer pixels een afbeelding heeft, hoe beter de kwaliteit.
Problemen kunnen ontstaan als je een foto veel vergroot, omdat dan ook elke afzonderlijke pixel groter wordt weergegeven en de rastering duidelijk zichtbaar is.