IT-BUSINESS bestaat 25 jaar. Wij hebben deze verjaardag aangegrepen om diep in onze doos met oude hardware te graven en enkele bijzonder interessante exemplaren te presenteren. Naast componenten zullen wij ook enkele complete computers presenteren – van de IBM AT tot de server van SGI.
We beginnen met een moederbord met een Intel 80386 processor. Het komt van een PC die ik eind 1990 kocht tijdens mijn studie. Daarmee valt het ook in de oprichtingsfase van de EHZ – EDV-Handelszeitung, die voor het eerst werd gepubliceerd op CeBIT 1991 en uiteindelijk IT-BUSINESS zou worden.
Intel 80386 en co-processor
De 80386 was de tweede 32-bit processor van Intel. Het was eigenlijk slechts een lapmiddel voor het al te ambitieuze en peperdure iAPX-432-project, dat Intel in 1986 ten grave droeg. De iAXP 432, die in 1981 werd aangekondigd en het “micromainframe” werd genoemd, werd verondersteld veel besturingssysteemfuncties uit te voeren in hardware en microcode. Daarom bestond het ook uit maximaal vier chips en was het dus duur en complex. Bovendien was het ontworpen voor de toen moderne programmeertaal Ada, die echter niet aansloeg. Tenslotte was de iAXP 432 gewoon te traag. Dit maakte uiteindelijk de weg vrij voor de 80386.
De 386, ontworpen door een tweede, jong team rond projectleider John Crawford, werd een succes voor Intel. Crawford leidde ook de ontwikkeling van zijn opvolger, de 80486, als hoofdarchitect. Een jonge ingenieur genaamd Pat Gelsinger werkte ook aan de 80386. Hij werd uiteindelijk de eerste CTO bij Intel en is nu CEO bij Vmware.
De IA-32 architectuur van de Intel 80386 is in principe nog steeds terug te vinden in alle huidige x86 processoren. De eerste 80386 werd al in 1985 geïntroduceerd, maar alleen met een klokfrequentie van 12 MHz. Op onze vitrine staat een 80386DX-25 met een klokfrequentie van 25 MHz. De “DX” onderscheidt de 386 met 32-bit databus van de “economy version” 80386SX met 16-bit databus die in 1988 werd geïntroduceerd en die het maximaal adresseerbare geheugen beperkte tot 16 MB. Met de i386 SL bracht Intel in 1990 een andere SX-variant voor mobiele computers op de markt, die voor het eerst speciale energiebesparende functies had.
De 80386 had nog geen geïntegreerde drijvende-kommereenheid (FPU), die pas met de 80486DX werd geleverd. In plaats daarvan was er een aansluiting voor een coprocessor. Het is hier bezet door een IIT 3C87-25. Hij was compatibel met de Intel-coprocessor 80387DX, maar sneller en uitgerust met enkele extra functies.
Mainboard van Chicony
In onze tentoonstelling zitten de CPU en FPU op een mainboard van Chicony, een Taiwanees bedrijf dat tegenwoordig vooral toetsenborden en digitale camera’s fabriceert. Het werd waarschijnlijk vervaardigd als een OEM bord, maar is gebaseerd op de CH-386-20B. Het bord is echter uitgerust met een Intel 80386-25 en is voorzien van SIPP (Single Inline Pin Package) in plaats van SIMM (Single Inline Memory Module) slots voor het geheugen. In tegenstelling tot SIMM’s zijn SIPP-modules, met hun gevoelige contactpennen, niet mechanisch beschermd tegen polariteitsomkering en veroorzaakten in die tijd een verhoogde pulsfrequentie tijdens geheugenupgrades. Dit komt omdat geheugen in 1991 erg duur was, zo’n 150 Duitse mark voor een megabyte.
De chipset op het bord is afkomstig van het Amerikaanse bedrijf Chips & Technologies, dat in 1984 werd opgericht en in 1997 door Intel werd overgenomen. C&T was begonnen met grafische chips, maar werd daarna populair met de NEAT-chipset voor Intels 80286.
De Chips & Technologies CS8330-25 die op het 386-bord werd gebruikt, bestond nog steeds uit zeven chips en daarnaast de 82C206 als perifere controller. Een aparte insteekkaart was nog steeds verantwoordelijk voor het aansturen van de diskettestations en de harde schijf; deze functies verhuisden pas later naar het moederbord.
Uitbreidingskaarten werden ondergebracht in ISA-sleuven. Er zijn zes 16-bit en twee 8-bit slots op de Chicony kaart. De extra sleuf vóór de laatste ISA-sleuf is voor het gebruik van een 32-bit geheugenuitbreidingskaart. Op het moederbord zelf is slechts plaats voor acht MB.
Goede tijden voor dealers
Tussen haakjes, voor een 386 PC met twee MB RAM, VGA-kaart, 40 MB IDE-schijf en twee floppydrives (5,25 en 3,5 inch) betaalde men eind 1990 ongeveer 3.150 D-Mark. En drie jaar later was de computer, ondanks diverse upgrades, eigenlijk alweer verouderd en moest hij worden vervangen. Gouden tijden voor de computerhandel.
Als u ook oude hardware hebt verzameld en er misschien een spannend verhaal bij hebt, stuur me dan foto’s en teksten. Wij zullen dan de interessantste inzendingen opnemen. Stuur a.u.b. alleen foto’s die u zelf hebt genomen en waarop u de rechten hebt.