Huiskantoren zijn lang een doorn in het oog van veel bazen geweest, omdat er weinig controle is over de werknemers. Met de Corona-pandemie is het beeld veranderd. Toch denken bazen dat een derde van de werknemers bezig is met de was.
Het thuiskantoor was vóór de Coronapandemie bij sommige managers besmet met vooroordelen en bleef daarom voor veel werknemers verboden terrein. Uit de arbeidsmarktstudie van de personeelsdienstverlener Robert Half blijkt: ongeveer een derde van alle managers denkt dat hun werknemers de was ernaast doen, met vrienden telefoneren of boodschappen doen op het internet. Maar hoe zit het met de productiviteit van werknemers in het thuiskantoor?
Ondanks de bedenkingen ziet 41 procent van de managers de productiviteit van hun thuiswerkende werknemers als positief. “Hoewel werk en privéleven waarschijnlijk vaker door elkaar lopen in het thuiskantoor: Het komt erop neer dat managers meer vertrouwen hebben in hun werknemers. Vooral de betere combinatie van gezin en werk ontlast veel werknemers en zorgt voor extra motivatie voor het werk. Uiteindelijk loont dit voor de bedrijven – en wordt dit ook zo ervaren door veel managers,” zegt Christian Umbs, Managing Director bij Robert Half.
Technische hindernissen waren haalbaar
Een van de redenen waarom de verwachting ten aanzien van werken op afstand bij de meeste leidinggevenden ten goede is veranderd, is dat voor 23 procent het gebruik van overeenkomstige technologieën en samenwerkingsplatforms niet zo moeilijk en duur was als aanvankelijk werd aangenomen. 19 procent denkt ook dat de samenwerking tussen werknemers er niet onder heeft geleden. “Functionerende communicatie en het aanbieden van een overeenkomstige digitale infrastructuur voor werknemers vormen de basis voor thuiswerk. Op die basis kunnen werknemers dan ook buiten het kantoor met een hoge productiviteit werken,” zegt Umbs. “Om werken op afstand te laten slagen, moeten beide partijen – werkgever en werknemer – hun steentje bijdragen.”
Over het onderzoek
Het onderzoek werd in juli 2020 uitgevoerd in opdracht van Robert Half. Er werden 1.502 managers met HR-verantwoordelijkheid (algemeen directeuren, CIO’s, CFO’s) ondervraagd in kleine (50 tot 249 werknemers), middelgrote (250 tot 499 werknemers) en grote (500+ werknemers) ondernemingen in België (300 deelnemers), Brazilië (300 deelnemers), Duitsland (300 deelnemers), Frankrijk (301 deelnemers) en het Verenigd Koninkrijk (301 deelnemers).