In de rubriek “Aufgemerkt” presenteren de collega’s van onze zusterredactie ELEKTRONIKPRAXIS regelmatig mijlpalen uit de geschiedenis van de elektronica en elektrotechniek. Deze keer: het IBM mainframe System 360.
Het was een weddenschap van een bijzonder soort – en het had grondig mis kunnen gaan. Toen IBM op 7 april 1964 zijn nieuwe System 360 mainframe onthulde, werd IT-geschiedenis geschreven. Er zijn zelfs historici die het evenement op één lijn stellen met de legendarische Ford Model T automobiel. Maar het ene ding na het andere.
In het begin van de jaren zestig was IBM al een van de industriële reuzen op het gebied van computers. In die tijd, lang voor de uitvinding van de PC, waren dit apparaten die hele kamers vulden en die alleen grote bedrijven, universiteiten en overheden zich konden veroorloven. Maar IBM wilde meer: in december 1961 richtte toenmalig Vice President T. Vincent Learson een task force op, SPREAD genaamd (Systems Programming, Research, Engineering and Development) om de toekomst van mainframe computers te schetsen.
Acht lange weken moesten de twaalf leden in een motel in de buurt van Stamford, Connecticut, bivakkeren tot ze een concept hadden ontwikkeld. En dat concept was een echt concept, de conceptuele blauwdruk voor System 360, dat de voorvader van de mainframes zou worden dankzij concepten als micro-elektronische schakelingen, hiërarchisch geheugen en toegang op afstand via terminals. En bovenal: programma’s moesten compatibel zijn in alle uitbreidingsstadia van de computer en niet langer vervangen hoeven te worden wanneer de hardware werd geüpgraded. Een nieuwigheid.
Eerste twijfels
Het document bevatte echter ook een zin die pure dynamiet was: “Aangezien een dergelijke machine eigenschappen moet bezitten die de huidige processoren niet hebben, zal de nieuwe computerfamilie niet compatibel zijn met de bestaande processoren”. Zou moeten betekenen: Het zou IBM’s gouden gans, de bestaande zeer winstgevende business met bestaande computersystemen, om zeep helpen.
Er waren ook de enorme kosten die het project met zich mee zou brengen. Uiteindelijk ging het om een voor die tijd ongelooflijke 5 miljard dollar. Voor alle duidelijkheid: IBM’s jaaromzet bedroeg toen nog niet de helft van dat bedrag: het zakenblad Fortune noemde het System 360 later IBM’s gok van vijf miljard dollar.
Maar IBM’s toenmalige baas, Tom Watson jr, heeft het project er persoonlijk doorgedrukt tegen alle weerstand in het bedrijf in. Alles werd uit de kast gehaald voor de ontwikkeling en de middelen werden wereldwijd gebundeld. Zo werd de processor ontwikkeld door twee specialisten – de een gevestigd in Poughkeepsie, New York, de ander in Böblingen, Zwaben, waar tot op de dag van vandaag high-end technologie voor mainframes wordt ontwikkeld.
Uitmuntend succes
En ook al zijn mainframes zoals de System 360 en zijn opvolgers uit de publieke perceptie verdwenen tot de huidige IBM z-serie mainframes – waar maximale prestaties en beveiliging belangrijk zijn, zoals in de IT voor het bankwezen, de IT-dinosaurussen doen vandaag de dag nog steeds betrouwbaar hun dienst.