UltraVNC/RealVNC/ThinVNC in de praktijk

Wanneer het aankomt op het op afstand besturen van computers, vertrouwen veel beheerders op VNC-derivaten. Vooral de varianten UltraVNC, RealVNC en ThinVNC zijn populair. Met deze producten kan gratis onderhoud op afstand worden uitgevoerd voor Windows-computers, maar ook voor MacOS X en Linux. Wij laten u zien hoe het werkt!

Alle hier gepresenteerde tools zijn gratis beschikbaar. Aangezien alle VNC-varianten het VNC-protocol gebruiken, zijn de programma’s ook compatibel met elkaar. Dit betekent dat beheerders het servergedeelte van UltraVNC op servers kunnen installeren en tegelijkertijd toegang tot de server hebben met de client van RealVNC. Het is natuurlijk ideaal als de installaties in omgevingen zo uniform mogelijk zijn. Aangezien dit echter niet altijd mogelijk is, kan het heel nuttig zijn om op een VNC-variant te vertrouwen, aangezien hier elke toegang verlenende beheerder kan bepalen welke client hij wil gebruiken.

Installeren en instellen van UltraVNC

UltraVNC is een zeer resource-besparende oplossing voor onderhoud op afstand. Het product is echter alleen geschikt voor ervaren beheerders, aangezien het voor niet-experts zeer ingewikkeld in het gebruik is. Naast het standaard te verwachten onderhoud op afstand kunnen beheerders via UltraVNC ook gegevens overdragen, versleutelde verbindingen tot stand brengen en communiceren met gebruikers. Het programma moet worden geïnstalleerd voor gebruik en valt onder de GNU/GPL-licentie. De tool is ook beschikbaar met een Duitse interface.

UltraVNC is beschikbaar als 32-bit en 64-bit versie. Tijdens de installatie kunt u kiezen of het servergedeelte of de viewer op de huidige computer wordt geïnstalleerd (zie figuur 1). Om beheerders toegang te geven tot een server via de viewer, moet eerst de server component van UltraVNC op deze server geïnstalleerd zijn. Tijdens de installatie kunt u bepalen of de serverdienst als systeemdienst moet worden geregistreerd of dat het serveronderdeel eerst handmatig moet worden gestart voordat het via UltraVNC kan worden benaderd (zie afbeelding 2).

Nadat het serveronderdeel is geïnstalleerd en gestart, is er een nieuw pictogram te zien in de taakbalk. Dit kan worden gebruikt om instellingen te maken voor UltraVNC. Bovendien is het programma “Instellingen” geïnstalleerd. Dit kan worden opgeroepen via zijn eigen icoon. Beheerders kunnen bijvoorbeeld bepalen welk wachtwoord moet worden gebruikt voor de verbinding of dat ze zich moeten aanmelden bij VNC wanneer ze zich aanmelden bij het Windows-domein (zie afbeelding 3).

Onderhoud op afstand met UltraVNC

Om een onderhoudssessie op afstand op te zetten, wordt het hulpprogramma “Viewer” uit de UltraVNC-installatie gebruikt. Na het starten van het programma wordt eerst de naam of het IP-adres ingevoerd van de server waarmee een verbinding tot stand moet worden gebracht (zie figuur 4). Hier hebben de beheerders ook de mogelijkheid om de snelheid van de lijn in te stellen. Bovendien kunnen hier opties voor communicatie worden ingesteld (zie illustratie 5). Zodra de verbinding tot stand is gebracht, wordt de inhoud van het scherm weergegeven. In het bovenste gebied zijn verschillende pictogrammen te vinden die beheerders kunnen gebruiken om met gebruikers te praten, gegevens over te dragen of instellingen aan te passen (zie afbeelding 6).

Alternatief RealVNC

Naast UltraVNC zijn er andere tools beschikbaar die ook gebruik kunnen maken van het VNC-protocol. Een ander bekend voorbeeld is RealVNC. Aangezien dit gereedschap ook hetzelfde protocol gebruikt, ziet de setup er identiek uit. Eerst moet het server-gedeelte van het programma worden geïnstalleerd op de apparaten die via RealVNC moeten worden benaderd. Daarna kunnen beheerders toegang krijgen via de “Viewer” van RealVNC. Ook hier is het mogelijk om tijdens de installatie te selecteren welk deel van de software geïnstalleerd moet worden (zie figuur 7). Net als bij UltraVNC kunnen beheerders tijdens de installatie ook de Duitse taal voor RealVNC selecteren.

Als de client eenmaal is gestart, kan een verbinding met elke server tot stand worden gebracht. Het is belangrijk dat op het ontvangende apparaat een VNC-serveronderdeel is geïnstalleerd. Het wachtwoord en de authenticatie voor toegang worden op de server geconfigureerd. Bij het starten van de client kunnen gebruikers echter ook instellingen voor de verbinding maken (zie figuur 8).

ThinVNC – HTML5 Remote Desktop

De derde bekende variant van VNC is ThinVNC. Dit VNC-derivaat is ook gratis beschikbaar. ThinVNC verschilt echter enigszins van de andere varianten.

Beheerders hebben geen software op de computer nodig voor toegang tot de client; de toegang verloopt hier via een conventionele webbrowser. Om dit te doen, moeten beheerders het server gedeelte van Thin-VNC starten op de corresponderende server en aangeven op welke poort de server moet wachten voor toegang. Bovendien kunnen beheerders op dit punt aangeven of het product automatisch moet worden gestart.

Een installatie is niet nodig, het is voldoende om de server te starten (zie afbeelding 9). Om toegang via het netwerk te laten werken, moeten echter regels worden gemaakt in de firewall van de server die toegang toestaan. Als de toegang bijvoorbeeld via de standaardpoort 8080 moet plaatsvinden, moet een inkomende regel worden gemaakt zodat de server op deze poort kan worden bereikt.

Om met een client een verbinding met ThinVNC tot stand te brengen, worden vervolgens het IP-adres en de poort van de server in een webbrowser ingevoerd. Er verschijnt dan een inlogvenster, waarmee kan worden aangegeven tot welke server toegang moet worden verkregen en met welke gebruikersnaam en wachtwoord de login moet plaatsvinden (zie figuur 10). Dan wordt het venster voor onderhoud op afstand geopend in de browser. Instellingen kunnen worden gemaakt met behulp van de pictogrammen bovenin (zie Figuur 11).