Communicerende sequentiële processen (CSP) is een taal die wiskunde en logica gebruikt om communicatie tussen systemen te analyseren. CSP beschrijft gelijktijdige processen die gelijktijdig in een systeem werken maar niet parallel zijn. Door gelijktijdigheid kunnen normale computerprogramma’s correct worden uitgevoerd door verschillende taken in dezelfde periode uit te voeren, maar deze taken zijn niet afhankelijk van (of parallel aan) elkaar. In CSP communiceren gelijktijdige systemen via passerende berichten: opeenvolgende processen communiceren met elkaar. Deze mededeling is algebraïsch en logisch.
CSP werd aanvankelijk ontwikkeld door Tony Hoare in 1978. Hij verfijnde zijn theorie in de jaren 1980 en publiceerde een populair boek over CSP; dat boek, simpelweg getiteld Communicating Sequential Processes, wordt nog steeds beschouwd als een van de leidende autoriteiten op het gebied van deze taal. CSP kan worden gebruikt om software, computersystemen en sommige programmeertalen te analyseren. De programmeertaal Go heeft bijvoorbeeld native concurrency- en CSP-functies.
CSP breekt processen af die gelijktijdig plaatsvinden en met elkaar communiceren, met behulp van algebraïsche vergelijkingen en logica om de interacties te beschrijven. Dit staat bekend als procesalgebra. In zijn boek legde Hoare het verschil uit tussen gebeurtenissen (specifieke momenten van objecten) en processen (hoe die objecten zich gedurende hun leven gedragen). Een gebeurtenis kan worden beschreven als x in een CSP-vergelijking, en een proces kan worden beschreven als Y. Gebeurtenissen en processen zijn strikt gedifferentieerd. Guards zijn vereisten die vóór een commando in CSP worden geplaatst en beperkingen opleggen voordat een programma-commando kan worden uitgevoerd. Deze algebraïsche formules leggen duidelijke verbanden tussen computersystemen en processen die gelijktijdig worden uitgevoerd.