(1)De reeks namen in een naamgevingssysteem.
(2)Een logische groepering van de namen die binnen een programma worden gebruikt. Ook wel naambereik genoemd.
(3) Een bibliotheek met klassen in .NET.
(4) XML-naamruimte: In XML is een naamruimte een verzameling namen, geïdentificeerd door een URI-verwijzing, die in XML-documenten worden gebruikt als elementtypen en attributennamen. Om ervoor te zorgen dat XML-documenten elementen en attributen kunnen gebruiken die dezelfde naam hebben maar uit verschillende bronnen komen, moet er een manier zijn om onderscheid te maken tussen de opmaakelementen die uit de verschillende bronnen komen.
(5) DNS-naamruimte: DNS is de naamservice die door internet wordt aangeboden voor TCP / IP-netwerken. DNS is opgedeeld in domeinen, een logische organisatie van computers die in een groter netwerk bestaan. De domeinen bestaan op verschillende niveaus en zijn verbonden in een hiërarchie die lijkt op de wortelstructuur van een boom. Elk domein strekt zich uit vanaf het knooppunt erboven en begint bovenaan met het hoofddomein. Onder het hoofddomein bevinden zich de domeinen op het hoogste niveau, daaronder de domeinen op het tweede niveau en verder naar subdomeinen. DNS-naamruimte identificeert de structuur van de domeinen die samen een volledige domeinnaam vormen. In de domeinnaam sub.secondary.com is ‘com’ bijvoorbeeld het hoofddomein, ‘secundair’ geeft de secundaire domeinnaam aan (doorgaans een site die wordt gehost door een organisatie en / of bedrijf) en ‘sub’ een subdomein binnen het grotere netwerk. Deze volledige DNS-domeinstructuur wordt de DNS-naamruimte genoemd. De naam die aan een domein of computer is toegewezen, heeft betrekking op zijn positie in de naamruimte.