Met Cloud Foundry 1.10 wil Pivotal nieuwe standaarden zetten in zowel debugging als beveiliging en compliance van PaaS. Daarnaast belooft de provider nog meer functies voor .NET-ontwikkelaars.
Pivotal Cloud Foundry 1.10 (PCF) is beschikbaar. Hoewel het releasenummer anders doet vermoeden, spreekt de fabrikant van een grote update en tal van vernieuwingen.
Distributed Tracing with Explorer
De module PCF Metrics biedt ontwikkelaars nu uitgebreide functies voor gedistribueerde tracering, zodat foutbronnen in complexe systemen sneller kunnen worden geïdentificeerd dan voorheen. De nieuwe Trace Explorer biedt als interactieve grafiek een overzicht van de interacties van een groot aantal workflow-componenten.
Met de PCF On-Demand Services SDK wil Pivotal de creatie van nieuwe tegels vereenvoudigen, een manier voor derden om hun applicaties als on-demand services in PCF te integreren. Dankzij de extra abstractielaag kunnen ontwikkelaars zich volledig op hun services concentreren.
Dankzij elf nieuwe API-eindpunten zouden krachtige gebruikers van de Ops Manager nu nog meer workflows moeten kunnen automatiseren. Zelfs manifesten kunnen nu programmatisch worden geconfigureerd – zonder dat gebruikers zich door YAML-code hoeven te worstelen.
Isolation Segments in plaats van nieuwe Foundries
De Isolation Segments die met PCF 1.1 beschikbaar zijn, zijn bedoeld om zakelijke gebruikers te helpen de veiligheid en compliance van duizenden bedrijfskritische toepassingen te waarborgen. Met deze functie kunnen toepassingen worden toegewezen aan een specifieke groep virtuele machines of logisch van elkaar worden gescheiden. Voorheen hadden gebruikers nieuwe foundries moeten maken om een vergelijkbaar resultaat te bereiken, wat implementaties onnodig complex en duur maakte.
Met de release belooft Pivotal ook krachtigere containernetwerken. Een geoptimaliseerde netwerkroutering tussen containers vermindert het aantal hops en verlaagt dus de latency.
App-to-app-beleidslijnen en load balancing aan de clientzijde moeten voor meer flexibiliteit zorgen; het feit dat toepassingen niet langer aan poort 8080 zijn gebonden, draagt hier ook aan bij. Tot slot kan de compliance worden verhoogd met beleidsregels op app-niveau: container-to-container networking, dat als bèta beschikbaar is, en applicatielogs maken het eenvoudig om de bron van app-verkeer te bepalen.
Native Windows Server Support
Pivotal richt zich specifiek op gebruikers uit de Microsoft-wereld met functies voor .NET-ontwikkelaars: PCF Runtime for Windows maakt het mogelijk om .NET-apps naar Windows-cellen te pushen die op Diego draaien – Cloud Foundry’s container orchestrator. PCF 1.10 beschikt ook over het .NET Hosted Web Core (HWC) buildpack.
PCF-klanten kunnen nu volledig profiteren van ondersteuning van de .NET Microservices Toolkit Steeltoe. Belangrijke PCF-componenten zoals buildpacks, droplets en packages kunnen nu worden gehost met Azure Blob Storage. Met ondersteuning voor Azure Government Cloud zegt Pivotal ook PCF-implementatie op de nieuwe Infrastructure as a Service te ondersteunen.
Apps Manager, Loggregator en Volume Services
Tot slot wijst Pivotal op optimalisaties in Apps Manager en Loggregator. Net als de open-source variant van Cloud Foundry biedt PCF een bètaversie van Volume Services – een stateful opslag voor apps die eigenlijk in tegenspraak is met het cloud-native idee. De functie is bijvoorbeeld te gebruiken door legacy-apps, CMS-workloads of applicaties van derden.
De provider biedt een uitgebreid overzicht van PCF-release 1.10 met diverse blogartikelen en gedetailleerde release notes.
.