Vliegende Jurisdictie tart Anti-Warrant Wet

Ja! Nee! Ja! Zo kunnen de huidige arresten betreffende de “vliegende rechtspraak” – d.w.z. de keuze van de rechterlijke bevoegdheid in heel Duitsland – worden samengevat. De herziening van het mededingingsrecht moet hier een einde aan maken.

“In de rechtszaal en op volle zee ben je in Gods handen” – met andere woorden, je weet nooit hoe het in de rechtszaal zal aflopen. De vliegende rechtspraak waaraan de Antidiscriminatiewet, ook bekend als de Mededingingswet, eind vorig jaar een einde had moeten maken, vliegt dus vrolijk verder. Waarom is de kwestie zo explosief? De vliegende rechter maakt het voor de eiser gemakkelijker om de uitkomst van de procedure te beïnvloeden door een rechter te kiezen die reeds beslissingen heeft genomen naar zijn zin. Of een plaats die zo ver mogelijk van de eiser verwijderd is om het hem moeilijker te maken zich te verplaatsen.

In januari bijvoorbeeld heeft de arrondissementsrechtbank (LG) van Düsseldorf zijn plaatselijke bevoegdheid in een zaak bevestigd, hoewel de gedaagde in het geding niet in het gerechtelijke arrondissement Düsseldorf maar in Rijnland-Palts woonachtig was. De regionale rechtbank achtte zich bevoegd ondanks de beperkingen van artikel 14, lid 2, punt 1, van de wet op de oneerlijke concurrentie (UWG). De reden hiervoor was dat de reclame op tv en in gedrukte media, evenals de reclame op internet en op YouTube, die aanleiding was voor een aanmaning, ook in zijn rechtsgebied plaatsvond.

UWG: geen beperking van het medium

De volgende instantie, het Oberlandesgericht (OLG) Düsseldorf, heeft de wijziging van de wet tegen waarschuwingen echter anders uitgelegd in zijn beslissing (beslissing van 16.2.2021 – I-20 W 11/21). Het OLG verwierp de vliegbevoegdheid.

Omdat de rechter de beperking van de vliegbevoegdheid niet beperkt zag tot specifieke inbreuken, zoals de LG deed. De beperking tot dergelijke gevallen, die noodzakelijkerwijs verband houden met handelingen in de elektronische handel of in telemedia, mocht niet uit de bepaling worden afgeleid. De achtergrond van de wijziging van de UWG inzake lokale bevoegdheid door de wetgever eind 2020 was een “veronderstelde onbillijkheid”. De misbruiken waaraan de wetgever een einde had willen maken, betroffen in het algemeen de vervolging van inbreuken op het internet. “Beperkingen tot bepaalde inbreuken op internet vloeien hier daarentegen niet uit voort”, aldus het OLG-besluit.

Landgericht Frankfurt: UWG dubbelzinnig

Het Landgericht Düsseldorf bleef echter bij zijn rechtsopvatting en oordeelde dienovereenkomstig in andere zaken (uitspraken van 26 februari 2021, zaaknummer 38 O 19/21 en van 21 mei 2021, zaaknummer 38 O 3/21). Volgens de arrondissementsrechtbank blijft de vliegende bevoegdheid toelaatbaar, mits de inbreukmakende handeling slechts toevallig in de elektronische handel heeft plaatsgevonden.

In die zin heeft de arrondissementsrechtbank van Frankfurt dit voorbeeld gevolgd in een vonnis (arrest van 11 mei 2021, zaaknummer 3-06 O 14/21): Een advocaat werd als concurrent aangemerkt wegens blogbijdragen op een website. De arrondissementsrechtbank Frankfurt kwam tot de conclusie dat de inbreukactie geen verband hield met het handelen in elektronische rechtshandelingen in de zin van § 14, lid 2, zin 3, nummer 1 UWG, maar met het handelen als concurrent. De door de eiser gekozen jurisdictie was dus wettig. Volgens de LG Frankfurt kon de eiser overal naar de rechter stappen waar een inbreuk had plaatsgevonden.

Volgens de LG Frankfurt was de formulering van de UWG dubbelzinnig, zoals bleek uit de overlapping van de begrippen “elektronische handel” en “telemedia”. Bij de uitlegging moet ook rekening worden gehouden met de wetsgeschiedenis. De wetgever had alleen typische gevallen van onrechtmatige aanmaningen willen uitsluiten van de bevoegdheid om te vliegen. Van een dergelijk geval was in de onderhavige zaak geen sprake. De eiser had geen vorderingen ingesteld in verband met elektronische rechtshandelingen of telemedia, maar vorderingen als concurrent.

Daarnaast ziet de LG Frankfurt een redactionele onzorgvuldigheid van de wetgever in de aangenomen versie van de wet. De wet moet derhalve worden uitgelegd in overeenstemming met de beslissing van de arrondissementsrechtbank van Düsseldorf.

Conclusie

Het blijft dus spannend wat betreft de interpretatie van de UWG op het vliegende forum. De beperkingen die naar het oordeel van de LG Düsseldorf moeten worden aangebracht, kunnen noch uit de bewoordingen van de bepaling, noch uit de betekenis en het doel ervan, noch uit de redenering van de wet worden afgeleid. Het gaat alleen om een beperking van de bevoegde rechter tot inbreuken die bijzonder vatbaar zijn voor misbruik en die in telemedia of in de elektronische handel worden gepleegd. Volgens de arrondissementsrechtbanken van Düsseldorf en Frankfurt wordt niet gedoeld op feiten die zich alleen toevallig op internet afspelen.

Het valt nog te bezien of andere rechtbanken van eerste aanleg de interpretatie van de arrondissementsrechtbanken zullen volgen.