Bij de beoordeling van de digitalisering binnen de Europese Unie (EU) neemt Duitsland slechts een middenpositie in. Toch staat de plaatselijke bevolking steeds meer open voor het onderwerp, ondanks de bekende bezorgdheid. Bovendien beoordeelt de digitale industrie haar zakelijke vooruitzichten momenteel zeer positief.
De Europese Commissie heeft haar Digital Economy and Society Index for the EU (DESI) voor 2020 gepresenteerd. Deze index wordt sinds 2014 gebruikt om “de algemene digitale prestaties van Europa en de vooruitgang van het digitale concurrentievermogen van de EU-lidstaten te beoordelen”, aldus de Commissie. Aan de top van de DESI 2020 staan Finland, Zweden, Denemarken en Nederland. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk staan op de 12e plaats van de 27 EU-lidstaten.
In de index worden vijf digitale gebieden onder de loep genomen: connectiviteit (gebruik en dekking van vaste breedband, alsmede connectiviteit en prijzen van mobiele breedband), menselijk kapitaal (de competenties en geavanceerde vaardigheden van internetgebruikers), het gebruik van internetdiensten en onlinetransacties door burgers, digitale inclusie (digitalisering van bedrijven en e-handel) en e-overheid.
De Bondsrepubliek zit net boven het gemiddelde van de EU-landen, wat Bitkom-voorzitter Achim Berg bekritiseert: “Een plaats in het middenveld kan echter niet ons streven zijn. Als Europa’s grootste economie moet Duitsland ook een leidende rol spelen in de digitale wereld”.
Verrassend genoeg kreeg Duitsland van de EU goede cijfers op het gebied van internetinfrastructuur, ondanks frequente kritiek op draadloze hiaten en een gebrek aan breedbandverbindingen. Duitsland is hier zes plaatsen gestegen en staat nu op de 8e plaats (vorig jaar: 14e). De situatie ziet er echter bijzonder slecht uit als het gaat om de digitalisering van het openbaar bestuur. Hier bereikte Duitsland slechts de 21e plaats.
Digitaler door Covid-19
De Corona-crisis heeft in dit land een herbezinning op het onderwerp digitalisering op gang gebracht. Volgens een studie in opdracht van het “Digital for All”-initiatief staat ongeveer één op drie (32%) sindsdien meer open voor digitalisering, maar is één op vijf (21%) ook kritischer. Bijna driekwart (73%) van de meer dan 1.000 respondenten ziet digitalisering als een kans. In vergelijking met het voorgaande jaar is dit een stijging met vijf procentpunten. Tegelijkertijd wordt digitalisering door een vierde van de respondenten als een bedreiging beschouwd. Dat is zes procentpunt minder dan in 2019.
Duitsers staan ook meer open voor digitale technologieën dan in het voorgaande jaar. De overgrote meerderheid (87%, +6 procentpunten) ziet ze positief, één op de negen (11%, -5 procentpunten) negatief. Meer dan de helft (53%) zegt dat hun houding tegenover digitalisering is veranderd sinds het uitbreken van de pandemie – voor de meesten van hen ten goede. Voor 44 procent daarentegen is er niets veranderd.
Daar wringt de schoen
In antwoord op de open vraag naar spontane associaties met het onderwerp digitalisering noemt een op de vijf (22 %) zorgen, zoals bezorgdheid over gegevensbeveiliging of angst om hun baan te verliezen. Evenzo associeert 22 procent digitalisering met technische apparaten zoals computers, smartphones of sensoren, of legt een verband met de corona-crisis, bijvoorbeeld de mogelijkheid om contact te houden of gebruik te maken van digitale aanbiedingen van hulp. Daarna volgen associaties met het dagelijks leven (17%), de wereld van het bedrijfsleven en het werk (12%) en algemene voordelen van digitalisering zoals meer gemak (10%).
Voor de meesten is de grootste belemmering voor het gebruik van digitale technologieën een onvoldoende gebruikersoriëntatie. Tweederde van alle respondenten (65%) noemt hier een gebrek aan gebruiksvriendelijkheid. De meerderheid ziet ook ingewikkelde gebruiksaanwijzingen (58%) en een gebrek aan ondersteuning voor technische vragen of problemen (56%) als obstakels, en één op twee (53%) noemt onbegrijpelijke informatie over gegevensbescherming. Anderzijds spelen een gebrek aan inzicht in de technologie (41%), onduidelijke ideeën over de voordelen (39%), een gebrek aan belangstelling voor digitale technologieën (34%) en hoge aanschafkosten (34%) een minder grote rol.
Gemiddeld beoordelen Duitsers hun eigen digitale competentie als voldoende (3,3) op een beoordelingsschaal voor scholen. De 16- tot 29-jarigen gaven zichzelf het beste cijfer (2,7), terwijl de senioren van 65 jaar en ouder zichzelf het slechtste cijfer gaven (4,3).
Digitale industrie beoordeelt bedrijfssituatie
De ontwikkeling van de digitalisering is ook te zien aan de stemming in de industrie. Bitkom publiceert regelmatig indexen samen met het Ifo-instituut. Volgens deze laatste is de stemming in mei iets opgeklaard. De index voor de bedrijfssituatie steeg met 1,4 punten tot 2,5 punten. Dit betekent dat IT- en telecommunicatiebedrijven hun huidige situatie gemiddeld als bevredigend beoordelen en iets beter dan in de vorige maand. De verwachtingen van de bedrijven zijn ook minder negatief dan in de twee voorgaande maanden: De subindex voor de bedrijfsvooruitzichten voor de komende zes maanden is aanzienlijk gestegen, met 15,1 punten tot 21,2 punten.
“Tijdens de lockdown hielden digitale technologieën het openbare leven draaiende. Corona was een startsein voor het digitale tijdperk en de bedrijven in onze sector zullen op lange termijn voordeel kunnen halen uit het feit dat de druk om te digitaliseren op de economie en de overheidssector verder is toegenomen”, is Berg stellig.
Ook op de arbeidsmarkt zijn de verwachtingen aan het verbeteren. De index is in mei met 3 punten gestegen tot 2,9 punten en vertoont dus bijna weer een stabiele situatie. De prijsverwachtingen daarentegen zijn licht gedaald: De index daalde met 1,9 punten tot 1,4 punten en gleed daarmee voor het eerst sinds december 2016 naar negatief terrein.
In de algemene economie is het sentiment ook verbeterd. Het Ifo-bedrijfsklimaat steeg met 11,5 punten, maar blijft met -26,2 punten duidelijk negatief. De bedrijfssituatie verslechterde met 1,2 punt tot 20,1 punten, terwijl de verwachtingen met 22,5 punten stegen tot 32 punten.