Veel werknemers zijn tevreden met de technische uitrusting in het thuiskantoor en zouden in de toekomst graag een hybride model van aanwezigheid op kantoor en thuiskantoor zien. Toch zijn veel bedrijven al bezig met het plannen van de terugkeer van hun werknemers naar kantoor.
Stoel in plaats van bureaustoel, snack in plaats van naar de kantine te gaan – veel dingen moesten het afgelopen pandemiejaar zonder worden gedaan. Velen twijfelden daaraan en nu is het tegendeel bewezen: thuiswerken werkt en de meerderheid van de werknemers is ook tevreden met de nieuwe werksituatie. 70 procent vindt de omstandigheden voor zijn werk thuis voldoende wat betreft factoren als ruimte en geluidsniveau, maar voor de overige 30 procent geldt dit slechts gedeeltelijk of helemaal niet.
90 procent van de deelnemers aan een onderzoek in de DACH-regio dat in opdracht van Clickmeeting werd uitgevoerd, werkte vóór de pandemie op kantoor. Momenteel werkt ruim twee derde (69%) van de ondervraagden geheel of gedeeltelijk vanuit huis. Volgens de resultaten van de studie lijkt de terugkeer naar het kantoor dit jaar voor veel bedrijven op de agenda te staan. 46 procent gaat echter uit van een hybride model van thuiskantoor en kantoor en slechts 35 procent verwacht een volledige terugkeer naar face-to-face werk in het lopende jaar. Hybride werkmodellen zullen dus uiteraard het dagelijks leven blijven bepalen. Verrassend is ook dat een op de tien helemaal niet op de hoogte is van de huidige plannen van hun werkgever.
Hardware-apparatuur en internetverbinding
Werd in 2020 een deel van de hardware die nodig is voor een thuiskantoor nog moeilijk verkrijgbaar, nu lijkt het niveau van de apparatuur in thuiskantoren op een hoog tot zeer hoog niveau te liggen. Een meerderheid van 88 procent verklaart dat zij voor hun werk thuis over de juiste apparaten en mogelijkheden beschikken.
En ondanks alle klachten over de digitale “ontwikkelingsregio” Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland hebben de meeste werknemers in thuiskantoren blijkbaar geen problemen met de internetverbinding: 82 procent verklaart dat de kwaliteit van hun internetverbinding voldoende is voor hun activiteiten in het thuiskantoor. Dit betekent echter ook dat ongeveer één op de zes (16%) ten minste af en toe in zijn productiviteit wordt gehinderd door traag of instabiel internet.
Extra kosten voor thuiskantoor worden niet vergoed
Werken in een thuiskantoor veroorzaakt vaak hogere kosten – of dat nu komt door een snellere internetverbinding die daarvoor nodig is, de aanschaf van apparatuur of gewoon het extra energieverbruik. Het zijn echter vaak de werknemers die voor de extra kosten moeten opdraaien: Bijna de helft van de ondervraagden (48%) zegt geen vergoeding van zijn werkgever te ontvangen. Slechts 21 procent wordt volledig vergoed; 28 procent krijgt een gedeeltelijke vergoeding. Maar juist een dergelijke vergoeding staat hoog op het “verlanglijstje” van de werknemers: 44 procent zou graag een dergelijke vergoeding krijgen voor typische extra kosten zoals kantoorapparatuur, internet en elektriciteitsverbruik. Daarentegen verwacht slechts 19,5 procent van de ondervraagden een over het algemeen hoger salaris als tegenprestatie voor het werken in een thuiskantoor.
De talrijke lockdown-weken, het sociale isolement en de strenge, vrijheidsbeperkende voorschriften, raken de psyche van de bevolking. Een op de vier (25 %) zou graag zien dat hun werkgever vrijwillig aanbiedt om met een psycholoog te praten. Ongeveer 45 procent wil dit echter uitdrukkelijk niet. In feite is een dergelijk adviesgesprek al aan slechts één procent van de respondenten aangeboden.
Het antwoord op de vraag of in het arbeidsrecht duidelijk rekening moet worden gehouden met het kantoor aan huis is zeer duidelijk: 80,5 procent is deze mening toegedaan, terwijl slechts 4 procent van de respondenten hiertegen is.
Naar de studie
De studie “How do we evaluate remote working after one year of pandemic?” van de webinar- en videoconferencing-specialist ClickMeeting is gebaseerd op een representatieve online enquête onder 731 mensen in de DACH-regio in april 2021.
Klik hier voor de volledige studie