Het aantal vacatures voor IT-specialisten is sterk gestegen. Dit zorgt ervoor dat velen snel van werkgever veranderen als zij ontevreden zijn. Personeelsdienstverlener Robert Half onthult tips hoe CIO’s verloop kunnen voorkomen.
Steeds meer IT’ers veranderen sneller van baan als ze ontevreden zijn. Dit verklaart het groeiende aantal vacatures, naast de toenemende vraag naar IT-diensten. Volgens een Bitkom-studie is het aantal vacatures gestegen van 5.000 tot 55.000. De grotere fluctuatie onder IT-specialisten kan als een van de redenen hiervoor worden beschouwd, volgens een recente studie van de personeelsdienstverlener Robert Half.
Een blik op de documenten van sollicitanten leert ons dit, aldus Christian Umbs, Managing Director bij Robert Half: “Het zijn niet alleen de bedrijven die steeds hogere eisen stellen aan de in te vullen functies op IT-gebied, maar ook de IT-specialisten aan hun werkgever. Voor bedrijven betekenen onvervulde vacatures op sleutelposities dat hun productiviteit daalt, projecten niet op tijd worden afgerond en de ontevredenheid binnen het team toeneemt”.
Op zoek naar diversiteit
43 procent van de IT-bazen die zijn ondervraagd voor het laatste arbeidsmarktonderzoek van Robert Half, kan dit beamen. De fluctuatie is de laatste drie jaar toegenomen. Als reden hiervoor geeft 44 procent van de respondenten aan dat vacatures steeds aantrekkelijker worden. Dit wordt, met één procentpunt minder, gevolgd door de constatering van CIO’s dat IT-specialisten de voorkeur geven aan functies die uiteenlopende beroepservaring in verschillende bedrijfstakken en bedrijven beloven.
Meer dan één op de vier ondervraagde CIO’s (27 procent) is zich ervan bewust dat er in het eigen bedrijf een gebrek is aan ontwikkelingsmogelijkheden voor IT-specialisten. Andere redenen, met 27 procent elk, zijn een te lage beloning, gebrek aan erkenning en een slechte balans tussen werk en privéleven.
De strijd om talent
Umbs adviseert om te voldoen aan de verwachtingen van goed presterende IT-specialisten – en dit op de lange termijn te doen. “Het belangrijkste is om met de nieuwste hardware en software te werken en om projecten te hebben die zo gevarieerd mogelijk zijn. Helaas geeft het stijgende verloop onder IT-professionals aan dat veel bedrijven nog steeds niet zijn voorbereid op de ‘war for talents’.”
200 CIO’s werd onder meer gevraagd waarom zij dachten dat het vrijwillige verloop van vaste IT-medewerkers in hun bedrijf was toegenomen. Als redenen werden opgegeven:
- Mehr Chancen für IT-Fachkräfte auf dem Arbeitsmarkt (44 Prozent)
- Fachkräfte suchen vielfältigere berufliche Erfahrungen (43 Prozent)
- Stagnierende Entwicklungsmöglichkeiten innerhalb des Unternehmens (27 Prozent)
- Zu niedrige Gehälter/mangelnde Anerkennung/mangelnder Stolz (27 Prozent)
- Schlechte Work-Life-Balance (27 Prozent)
- Unsicherheiten bezüglich der Unternehmenslage/Furcht vor Stellenabbau (27 Prozent)
- Langeweile in der aktuellen Position/im Unternehmen (21 Prozent)
- Unzufriedenheit mit der Unternehmens-/Abteilungsleitung (20 Prozent)
- Hohe Arbeitsbelastung/Stress (19 Prozent)
- Veränderungen bei Vorgesetzten/Kollegen (7 Prozent)
- Bereitschaft als Freelancer/Projektmitarbeiter zu arbeiten (3 Prozent)
Der Managing Director empfiehlt CIOs, luisteren naar de werknemers en regelmatig via persoonlijke ontmoetingen te weten komen wat de werknemers willen. Op die manier kan de CIO reageren wanneer er ontevredenheid ontstaat. Bovendien moet een CIO in zijn personeelsbudget inplannen dat een vacature tijdelijk moet worden overbrugd door ontslag. Een andere tip van Umbs is het aanwervingsproces te verkorten. Volgens de personeelsdienstverlener is dit vaak een van de redenen waarom een kandidaat voor of tegen een werkgever beslist.
Over het onderzoek
Het arbeidsmarktonderzoek van personeelsdienstverlener Robert Half wordt jaarlijks in twaalf landen uitgevoerd: Australië, Oostenrijk, Brazilië, Chili, Frankrijk, Duitsland, Nieuw-Zeeland, Nederland, Zwitserland, Verenigde Arabische Emiraten en het Verenigd Koninkrijk. De huidige studie werd in juli 2017 in Duitsland uitgevoerd door het opinieonderzoeksinstituut Rigour Research.