Deel mee in de discussie! Hier kunt u ons Good Morning editorial lezen.
Zo snel kan ik dus niet alles vergeten wat ik over de Cebit weet – zelfs niet als de Deutsche Messe mij dat vraagt. Ik heb in maart maar liefst 25 weken in Hannover doorgebracht, de eerste in 1988. Het was allemaal behoorlijk opwindend voor een frisse redacteur, met lab-verse prototypes achter rode gordijnen. En dan de omgekeerde ervaring met de industrie: de oude Informix stand in Hall 1 uit zalige herinnering was een monster van 3 verdiepingen met lift en dakterras (de beroemde trelements), waar alle kegelclubs van de Lüneburger Heide gemakkelijk de nacht hadden kunnen doorbrengen. Er was altijd wel iets aan de hand: de overkill jaren van de millenniumwisseling, de Cebit Home ramp en de zakelijke focus met schoolklas garnering. Om nog maar te zwijgen van sauna hallen en verkeerschaos plus kamer en pension afzetterij. Wat een opluchting om weer naar het zuiden te kunnen sjokken.
Ondanks dit (of juist dankzij dit?) ben ik altijd met plezier naar de Cebit gegaan. Ik heb nooit begrip gehad voor het larmoyante gekreun. Iedereen die klaagt moet vriendelijk thuis blijven. Want één ding is de Cebit in al die jaren en conceptwijzigingen altijd gebleven: de familiereünie van een industrie. Je hoeft niet zielsveel van elkaar te houden, maar je weet dat jullie bij elkaar horen. En om deze groepsidentiteit periodiek te herbevestigen, heb je een ritueel nodig. Dat was de diepere betekenis van de Cebit. Blijft het bij een zomers “innovatiefestival”? Dat zou mooi zijn.