De btw-verlaging stelt bedrijven voor allerlei uitdagingen. Daartoe behoort niet alleen de facturering, maar ook de controle van inkomende facturen. Fouten kunnen fiscale of strafrechtelijke gevolgen hebben.
Het verlaagde BTW-tarief is sinds het begin van de maand van kracht. “De verandering stelt bedrijven voor een uitdaging. In de eerste week is al gebleken dat het herschrijven van facturen en het wijzigen van contracten niet alleen extra werk met zich meebrengt, maar dat het vaak ook niet duidelijk is wanneer welk belastingtarief moet worden toegepast”, aldus Harald Krekeler, algemeen directeur van het gelijknamige softwarebureau.
Een van de problemen is dat bedrijven niet alleen bij de facturering, maar ook bij inkomende facturen heel goed moeten letten op het tijdstip van levering of dienstverlening. De BTW wordt vastgesteld voor het tijdstip waarop een levering volledig is verricht of een dienst is verleend. “Het maakt dan niet uit op welke datum de factuur wordt uitgereikt. Voor een dienst die bijvoorbeeld in juni volledig is verricht, moet in juli nog 19 procent btw worden geheven”, legt Krekeler uit.
Het is daarom ook van dienovereenkomstig belang dat ondernemers hun inkomende facturen controleren. Indien de BTW niet correct is aangegeven, moet de factuur worden geweigerd en om een correctie worden verzocht. Indien facturen onjuist worden uitgereikt of aangiften en voorschotten niet correct worden opgesteld, bestaat het risico van fiscale of zelfs strafrechtelijke gevolgen.
Gecompliceerde voorbeeldfactuur
Krekeler demonstreert de gecompliceerde afhandeling aan de hand van het voorbeeld van vooruitbetalingen voor goederen of diensten: voor vooruitbetalingen die vóór 1 juli zijn gedaan voor een dienst die tussen 1 juli en 31 december 2020 is verricht, gold voor de vooruitbetaling nog het reguliere belastingtarief. De dienst zelf moet dan echter met drie procent worden afgelost. Indien tussen 1.7. en 31.12.2020 aanbetalingen worden gedaan voor een dienst die pas na 31.12.2020 wordt verleend, zal de aanbetaling aan het verlaagde belastingtarief worden onderworpen. De dienst moet op zijn beurt vanaf januari 2021 tegen drie procent worden belast.
“Als je dit handmatig moet controleren, kun je snel iets over het hoofd zien en is er kans op chaos. Overigens vindt de vrijstelling of de naheffing van voorschotten plaats in het voorschottijdvak waarin de dienst waarop het voorschot betrekking heeft, wordt verricht”, legt Krekeler uit.
“Ook in het voorschottijdvak waarin de dienst waarop het voorschot betrekking heeft, wordt verricht, wordt belasting geheven.